Jongen in het bos
Een jongeman in een bos. Wie is hij, vraag je je af, wat doet hij daar en waarom? Waar zijn we eigenlijk in de tijdruimte?
Een jongen, duidelijk geen kind meer, met korte broek en lange kousen, de jas iets te strak en de mouwen te kort alsof hij er uitgegroeid is. Hij ziet er een beetje verweesd uit, of moet ik zeggen: wezenloos? Een beetje dromerig, maar zonder glimlach op het gelaat, eerder een zweem van droefenis of melancholie. Of is het moeheid? Hij heeft geen aandacht voor zijn omgeving, hij staart naar de grond of naar zijn schoenen. Heeft hij zich bezeerd misschien? Er vloeit een ondefinieerbare pijn naar de toeschouwer toe. Voelt hij zich eenzaam of levensmoe?
De kleuren van de bladeren en de paddenstoelen aan de voet van de boom verraden dat het herfst is, het seizoen van het verlies, van het afsterven, van het einde van het leven. Met daarin een kleurloze jongeman, aan het einde van zijn prille jeugd. Het landschap neemt hem op, niet liefdevol omarmend maar afstandelijk, hij is er maar hoort er niet te zijn. De tijd staat stil en alle beweging is verdwenen. Je hoort de stilte waarin je alles om je heen vergeet of probeert te vergeten.
Er spreekt iets vertrouwds uit het tafereel, iets intiems. De kunstenaar lijkt de jongeman goed te kennen. Is het zijn eigen vervlogen en verloren jeugd die hier wordt afgebeeld? Is het de kunstenaar zelf die teruggaat in de tijd? Is zijn liggende houding die van de zeventienjarige soldaat die in de loopgraven even ontsnapt of probeert te ontsnappen aan het oorlogsgeweld, op zoek naar zichzelf, op zoek naar antwoorden? We zullen het wellicht nooit weten.
Zijn er überhaupt wel antwoorden, tenzij dit ene: dat leven altijd sterven is ?
Beerse, 23-10-2013
Willy Buysse
Wat mij in dit schilderij onmiddellijk intrigeerde, was de onmogelijkheid ervan: je kan je niet voorstellen dat de kunstenaar met zijn schildersezel op een paar meter afstand van de jongen staat om dit tafereel even vast te leggen. De hele scène is dus ‘in scène’ gezet en heeft met de werkelijkheid niets van doen: er is helemaal geen jongen en er is geen bos. We hebben duidelijk te maken met een symbolistisch werk, waarin de ‘werkelijkheid’ niets anders is dan een innerlijke of verinnerlijkte werkelijkheid, een referentiekader zoals dat door symbolisten als de dichter Emile Verhaeren aangewend werd. Mathy was trouwens een groot bewonderaar van de poëzie van Verhaeren en heeft ook werk van hem geïllustreerd. Bovendien is het werk mijns inziens ook sterk autobiografisch. Het zal u niet onbekend zijn dat Mathy, als jonge snaak van 17, vrijwillig en vol idealisme heeft deelgenomen aan de zinloze slachtpartij die de ‘groote oorlog’ genoemd werd. Toen bleek dat zijn 4 verschrikkelijke jaren in de loopgraven compleet zinloos waren geweest, werd Mathy voor de rest van zij leven een fervent tegenstander van al wat oorlog is en ijveraar voor de vrede. Zijn jeugd echter was hij voorgoed kwijtgespeeld, de oorlog had hem te vroeg in de herfst van zijn leven gebracht.
Olie op linnen
80x85 cm
Gesigneerd l.o.
Olie op linnen
25 x 30 cm
Gesigneerd l.o.
Olie op linnen
25x30 cm
Gesigneerd l.o.
Henri Mathy (Landen 1897 - Brussel 1978) trok als zestienjarige naar Antwerpen om er tekenlessen te volgen en kreeg raad en steun van Charles Houben. Bracht de Eerste Wereldoorlog aan het front door en tekende er de verwoeste Vlaamse landschappen. Verdere opleiding aan de Academie te Mechelen. Eerste individuele tentoonstelling in de 'Galerie Nouvelle' te Parijs in 1929. Evolueerde van sociaal geëngageerde onderwerpen naar landelijke taferelen en landschappen. Zijn werk beweegt zich op de grens tussen het Vlaams expressionisme en de Brabantse traditie. Ook bekend als illustrator (Emile Verhaeren). Retrospective te Tienen in 1936 en in de galerij Bortier te Brussel in 1989.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten